Rugstreeppad
De rugstreeppad (Epidalea calamita) is een kikker uit de familie padden. Het is een middelgrote soort die vaak te herkennen is aan een geelachtige lengtestreep op het midden van de rug. Hier heeft de pad zijn naam ook aan te danken. De kleur is meestal bruin tot groen met donkere vlekken op de rug. Er zijn verschillende kleurvariaties, van egaal bruin, zandkleurig of roodbruin tot lichtgrijs met rafelige, bruinzwarte tot groene vlekken; de wratten op de rug neigen vaak naar rood. De kop is zeer stomp en hij heeft kleine ogen met een gele tot groene iris. Zijn pupil is horizontaal. De rugstreeppad kan tot 10 cm groot worden.
Geluid
Een van de kenmerken voor de rugstreeppad is zijn harde roep: deze kan over meerdere kilometers hoorbaar zijn. Het geluid dat hij maakt, is te verwarren met de roep van nachtzwaluw en de veenmol. Een ander kenmerk is zijn manier van voortbewegen. Het is een vrije snelle soort die niet sprint maar wel hard loopt. Dit komt door zijn korte achterpoten, die korter zijn dan bij andere soorten. De pad eet voornamelijk kleine insecten. Vooral vliegen, mieren, kevers, wantsen en geleedpotigen zoals spinnen.
► Speel geluid af 🎶
Nachtbraker
Zoals de meeste amfibieën is ook de rugstreeppad een uitgesproken nachtbraker. Pas tijdens het invallen van de schemering komt hij tevoorschijn om op open plekken te jagen. De rugstreeppad is met name verspreid in de duinen, het rivierengebied en delen van de polders. Lokaal vinden we de soort ook in de veenweiden en daar waar oude zeeklei ligt. De rugstreeppad heeft een voorkeur voor duinen en gebieden waar planten groeien op menselijk puin en afval. Bij zijn jacht kiest hij voor zeer kale terreinen zoals zandverstuivingen, stranden, kale duinen en opgespoten terreinen waardoor de pootafdrukken vaak te vinden zijn in het losse zand. In onze regio is de pad te zien in de Van Dixhoorndriehoek.