Heivlinder
De heivlinder (Hipparchia semele) is een mobiele vlinder die relatief vaak buiten zijn leefgebied is te zien. Er zijn meldingen van zwervers die zelfs meer dan 15 kilometer hebben afgelegd. Zijn voorvleugellengte is 21 tot 25 mm. De bovenkant van de vleugels is grijsbruin met een brede oranje band. Bij het vrouwtje is de oranje tekening op de bovenkant uitgebreider en met meer contrast dan bij het mannetje. De onderkant van de voorvleugel heeft een oranje grondkleur.
Heidelandschap
Een open en afwisselend heidelandschap heeft de voorkeur van de heivlinder. De grootste groepen leven tussen Den Haag en Noordwijk. In uitgestrekte paarse heidevelden komt de soort niet voor. Droge heide, droge, heischrale graslanden, stuifzanden en open duinen is zijn favoriete habitat. De heivlinder voedt zich met boomsappen van berken of eiken en met nectar van diverse kruiden zoals struikhei en akkerdistel. Langs de kust vooral lamsoor en blauwe zeedistel. Vooral vrouwtjes hebben veel nectar nodig. Begin juli komen de eerste vlinders te voorschijn. Het aantal exemplaren op de vliegplaatsen is hoog, zo’n 12 tot 84 exemplaren per hectare.
Beheer
In het binnenland is de vlinder op veel plaatsen verdwenen door veranderd beheer van heidevelden. Doordat de begrazing werd stopgezet veranderden de heidevelden in monotone vegetaties waarin de vlinder niet kan leven. Door vermesting vergrasten grote delen en verdwenen de open plaatsen waar de geschikte waardplanten groeien. Ook gaat de soort achteruit door uitbreiding van het niet-inheemse mos grijs kronkelsteeltje of tankmos. Voor het behoud van de heivlinder is het wenselijk dat er meer variatie in heidevelden komt.