Gierzwaluw
De gierzwaluw (Apus apus) heeft een zwart verenkleed met een witachtige kin en keel. Dat laatste is vaak niet te zien. De lange sikkelvormige vleugels hebben een blauwe glans en de snavel is relatief klein en kan ver open. Dit heeft als doel om insecten tijdens de vlucht beter te kunnen vangen. Het mannetje en vrouwtje zijn qua uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden. De spanwijdte van de gierzwaluw bedraagt ongeveer 40 centimeter.
In de lucht
De gierzwaluw vliegt vrijwel altijd. Alleen tijdens de broedperiode zit hij op het nest. Tijdens de andere tien maanden brengt de zwaluw ongeveer 99% van de tijd vliegend door. Sommige gierzwaluwen landen in deze periode helemaal niet. Bij de vluchtmanoeuvres kan hij een snelheid halen van meer dan 200 kilometer per uur. Ook ’s nachts is hij in de lucht, op een gemiddelde hoogte van 1500 meter.
Leefgebied
Oude stadswijken met huizen, kantoorgebouwen en kerken trekt de gierzwaluw aan om te broeden. De vogel is ongeveer drie maanden per jaar in Nederland, van eind april tot begin augustus, vandaar de bijnaam ‘honderd-dagen-vogel’. 16% van de populatie leeft in Zuid-Holland, naar schatting 6.300 tot 9.400 paar. Grote groepen leven in steden als Den Haag en Dordrecht. De gierzwaluw huist ook in kleinere dorpen in het veenweidegebied en de delta.
► Speel geluid af 🎶