Samen met een aantal pachtboeren werken we aan een aantrekkelijk weidevogelgebied. Sommige stukken maaien we vroeg, andere delen maaien we pas later en er zijn ook stukken die we extra laten begrazen door schapen en koeien. Zo ontstaat een divers landschap vol planten en kruiden. En dat is nodig, want de verschillende vogels hebben allemaal zo hun eigen eisen. Qua voeding, maar ook qua broedplek.
Enkele weilanden zetten we in het broedseizoen onder water. Wormen en andere bodemdiertjes zitten dan dichterbij het grondoppervlak. Dat betekent voor weidevogels: tafeltje dekje! Waterplassen vormen voor de vogels bovendien een veilige overnachtingsplek, omdat rovers als vossen daar niet snel en ongemerkt doorheen kunnen komen. We houden het gebied vrij van hoge punten. Op die manier kunnen ook roofvogels moelijker aanvallen.
Het struinpad is afgesloten, om de rust in het gebied te behouden. De andere paden blijven toegankelijk. Neem vooral je verrekijker mee, want je kunt hier ruim negentig soorten vogels spotten, waaronder de lepelaar, de watersnip, de gele kwikstaart en verschillende soorten eenden.