Exoten
We reizen de hele wereld over. Als mens (met of zonder producten in je vrachtwagen) en natuurlijk ook als dier en als plant. Zo nu en dan reizen dieren en planten met ons mee. Bewust of onbewust. Dat noemen we dan exoten. Het zijn dier- of plantensoorten die hier van origine niet thuishoren. Soms gaan ze meteen dood omdat het klimaat niet bij ze past of omdat ze een lekker hapje zijn voor een wild dier. Maar sommige hebben geen natuurlijke vijand en voelen zich juist heel erg thuis in ons klimaat. En dan kan het ook problematisch worden.
Ingrijpen is soms noodzakelijk
Bepaalde soorten zijn zo overheersend dat inheemse soorten dreigen uit te sterven. Dan worden het invasieve exoten of zelfs een plaag. Ingrijpen is dan noodzakelijk. Dat kan het beste zo vroeg mogelijk. Wachten totdat deze soorten dominant worden, maakt de bestrijding vele malen lastiger en kostbaarder. In Zuid-Holland zijn vooral de nijlgans, muskusrat, Canadese gans en weermoes een bedreiging voor inheemse soorten. Het veenweidengebied heeft veel last van de rivierkreeft; hopelijk zorgt de komst van de otter daar snel voor natuurlijke predatie en een herstelde balans.
In elke stad zijn ze inmiddels te vinden: halsbandparkieten. Felgroene, vaak hard schreeuwende parkieten die zich heel erg thuis voelen in onze parken. Ooit ontsnapt uit kooien bedreigen ze nu volop de wilde vogels in onze parken. Dit gebeurt ook in onze natuurgebieden met bijvoorbeeld de Amerikaanse brulkikker, de zonnebaars, de Pallas eekhoorn en de rosse stekelstaart. Er zijn ook invasieve planten, vaak ooit gebruikt als tuinplant, zoals de kleine waterteunisbloem, de Japanse duizendknoop, de reuzenbalsemien, de reuzenberenklauw, de Amerikaanse vogelkers, de rimpelroos, de Amerikaanse eik en de gewone robina.
Als exoten eenmaal aanwezig zijn, maar geen wezenlijke invloed hebben op de natuur, grijpen we niet in. Als de biodiversiteit in een gebied onder druk komt te staan, dan wel. Als het kan natuurlijk. Onze boswachters weten welke invasieve exoten tot problemen met de biodiversiteit gaan leiden. Daarbij is het soms best zoeken naar effectieve bestrijdingsmethoden. Helaas blijkt dat voor enkele soorten erg lastig. Hierbij geldt wel: het middel mag niet erger zijn dan de kwaal. Chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken we nooit. We grijpen ook in wanneer een soort schadelijk is voor mensen. De reuzenberenklauw geeft akelige brandwonden bij huidcontact. Die wil je niet in recreatiegebieden hebben.
Tip van boswachter Mirjam
Voorkom dat uitheemse planten en dieren in natuurgebieden terechtkomen. De beste manier is om geen invasieve soorten in de tuin of vijver te planten. Het is niet altijd duidelijk welke tuinplanten kunnen verwilderen en schadelijk zijn voor de natuur. Daarom heeft FLORON een databank gemaakt met ruim 1.500 tuinplanten. Hierin kun je vinden of een tuinplant (potentieel) invasief is of niet. Gooi ook nooit aquariumdieren in het buitenwater en zorg dat (huis)dieren niet kunnen ontsnappen.
Tip van boswachter Mirjam