Stikstof in de Zuid-Hollandse natuurgebieden – hoe zit het?
Herstel van de natuur kan niet langer wachten. Als gevolg van een overmaat aan stikstof hangt het voortbestaan van veel planten- en diersoorten aan een zijden draad. In zes vragen leggen we uit wat er aan de hand is in onze gebieden.
1. Is stikstof echt zo slecht voor onze natuur?
Ja. Dat merken onze beheerders in de duinen maar ook in de veengebieden. Het is alsof de lucht gevuld is met kunstmest die je niet kunt zien. Dat maakt de grond heel erg vruchtbaar. Dat klinkt misschien goed, maar alles in voedselarme natuurgebieden raakt erdoor uit balans. De kracht van natuur is diversiteit. Omdat sommige planten beter groeien op teveel stikstof dan andere, krijgen voedselarme planten geen kans en wordt onze natuur eenheidsworst.
2. Hoe herken je stikstof in de natuur?
Vooral aan planten. Het wordt eentonig. Pijpenstrootje, berk, braam en brandnetel bijvoorbeeld; die herken je vaak vrij snel. Kijk maar eens hoeveel braam en brandnetel je vlakbij de stad, langs wegen, in de duinen of op het boerenland kunt zien groeien.
3. Maar hoe groener hoe beter toch?
Die vlieger gaat helaas niet op. Niet elk gebied heeft behoefte aan heel veel dichte begroeiing. In de Veenweiden zien we steeds meer pijpenstrootje, een gras wat al het andere verdringt. En de duinen zoals bij Oostvoorne moeten juist open en voedselarm blijven voor bijvoorbeeld de zandhagedis en het duinviooltje. Daarom blijven we bramen verwijderen. We merken dat dit steeds vaker moet gebeuren, er valt bijna niet meer tegenop te werken.
4. Wat voor maatregelen nemen jullie?
Met hulp van aannemers en vrijwilligers halen we jonge bomen, struiken en planten weg. Als het kan met wortel en al, bijvoorbeeld in de Westduinen, Duinen van Oostvoorne en het Groene Strand. Daardoor krijgen konijnen, broedvogels zoals de boomleeuwerik en het prachtige buntgras weer de ruimte. En op de Slikken van Voorne lopen in het najaar schapen, die eten het gras weg.
5. Waar is de schade het ergst?
In Zuid-Holland zijn bijvoorbeeld de duinen en delen van de veengebieden het meest gevoelig voor al die stikstof. Juist omdat daar soorten leven die groeien op voedselarme gronden. En alle maatregelen die wij nemen als natuurbeheerders zijn eigenlijk symptoombestrijding. We doen het natuurlijk wel, maar belangrijk is om zo snel mogelijk onze uitstoot ook in Zuid-Holland naar beneden te brengen.
6. Wat doe je in de Veenweiden?
De Veenweiden zijn de thuishaven van onze blauwgraslanden, moerasheide en veenmosrietland, en die kunnen ook niet tegen stikstof. In de Krimpenerwaard en in de Vijfheerenlanden bestrijden we zowel stikstof als vermesting en verzuring. Als de zuurgraad in gebieden verandert (mede door stikstof) is dat het einde voor vele kenmerkende dagvlinders en planten als de welriekende nachtorchis of de Spaanse ruiter. Dat doen we niet alleen, daarbij werken we heel nauw samen met boeren in en om onze natuurgebieden. Zo beschermen we bijvoorbeeld in de Krimpenerwaard met boeren weidevogels zoals grutto’s, veldleeuweriken en kieviten.