Plaggen voor herstel van vochtige hooilanden en natte schraallanden
Tot de eerste helft van de vorige eeuw was de Krimpenerwaard bekend vanwege zijn vochtige hooi- en natte schraallanden. Overal bloeiden er zegges, russen, grassen, mossen en kruiden. Die rijke biodiversiteit was mogelijk dankzij een hoog waterpeil, laat maaien en minimale bemesting. Het Programmabureau Krimpenerwaard en het Zuid-Hollands Landschap werken eraan om die omstandigheden van vroeger terug te brengen, zodat de natuur weer kan opbloeien.
Polder Den Hoek
Wie afgelopen tijd over de N210 reed zal het niet zijn ontgaan. In het noorden van Polder Den Hoek is de bovenlaag van verschillende percelen zo’n 10 tot 20 cm afgraven. Inspanningen om de voorwaarden te creëren voor het herstel van soortenrijke natte hooilanden; sponzig veen, voedselarm, en vochtig tot nat. Pas als deze drie factoren ‘kloppen’ neemt de soortenrijkdom weer toe en maken we herstel van de vroegere soortenrijke van natteschraallanden en vochtige hooilanden van de Krimpenerwaard mogelijk.
Specialistisch beheer
Nadat de inrichting gereed is, nemen de beheerders (waaronder het Zuid-Hollands Landschap) het over. De percelen zullen met relatief licht materieel worden gemaaid, laat in het seizoen na zaadzetting van de planten. Het gaat dan om kleine trekkers met extra brede banden of met ‘dubbel lucht’. In sommige gevallen zal zelfs alleen gehooid kunnen worden met éénassige trekkers. De eerste jaren zal het beheer wat intensiever zijn, omdat een vergraven bodem ook kans geeft op zogenaamde storingssoorten (denk aan pitrus). Meermaals maaien houdt dit onder controle.
Resultaten uit het verleden
Het Zuid-Hollands Landschap beheert in de Krimperwaard diverse natte schraallanden en vochtige hooilanden. In een enkel geval de nog bewaarde oorspronkelijke schraallanden, zoals bij eendenkooi Kooilust in de Berkenwoudse driehoek. Maar ook schraal- en hooilanden die pas weer zijn ontstaan na het afschrapen van de bovengrond. Bijvoorbeeld rondom eendenkooi Nooitgedacht in Polder Wellepoort (30 jaar geleden afgegraven) en in de punt van de Berkenwoudse driehoek (20 jaar geleden afgegraven).
Hier groeien inmiddels vlakken vol met teer guichelheil, geelgroene zegge, honderden klokjesgentiaan en de Spaanse ruiter. En het Paddenpad nabij eendenkooi Bakkerswaal (19 jaar afgegraven) waar het moeras- en hondsviooltje en ongelooflijk veel brede-, riet- en moeraswespenorchissen terugkeerden. En met de kruidenrijkdom nam ook het aantal insecten toe en daarmee insectenetende vogels. Maar ook amfibieën en zoogdieren vinden er weer een thuis.
Met het juiste beheer is het mogelijk
Plaggen van de rijke veraarde bovenlaag zorgt, met het juiste beheer, op termijn voor terugkeer van verschillende plant- en diersoorten. Met projecten zoals Polder Den Hoek komen er op termijn meer schraal- en hooilanden en er ontstaan verbindingen tussen gebieden. Dat zorgt niet allen voor meer variatie in planten. Ook voor kansen voor bedreigde en kenmerkende insecten. Hoe mooi zou het zijn als de natte hooilanden weer een bonte weide worden vol vlinders, sprinkhanen, zweefvliegen en meer?