Achter de schermen bij Kooilust
Onherkenbaar liggen ze in het landschap, verscholen onder bomen, een toevluchtsoord voor vogels en insecten, paradijsjes van biodiversiteit. Eendenkooien! Een ervan, Kooilust bij Berkenwoude, dankt veel, wie weet alles aan vrijwilliger Klaas de Boer.
“Ziehier mijn eigen quarantaineplek”, zegt Klaas de Boer (75) met een zwierig gebaar. Deze grap heeft de voormalige drukker/ typograaf ongetwijfeld al vaker gemaakt. De eendenkooi die hij als bevlogen vrijwilliger nu 28 jaar onderhoudt is een oase van rust. Weinig bewoners van het nabijgelegen dorp Berkenwoude (Krimpenerwaard) weten dat onder dit dichte bosschage te midden van de blauwgraslanden, rietpercelen en aan de natuur teruggegeven polderland een heuse eendenkooi huist. Kooilust dateert van lang geleden, wellicht de negentiende eeuw.
De pijp in en uit
Vrijwilligers zijn hier, zoals in alle natuur die het Zuid-Hollands Landschap beheert, onmisbaar. Klaas: “Er is zoveel te doen. Rietschermen vernieuwen, maaien, beschoeiingen onderhouden, stormhout opruimen. De rietstengels gaan een jaar of zeven mee, die zijn kwetsbaar. Alles is hier bewerkelijk.”
Met enige omhaal legt Klaas de Boer de werking van de vangpijpen uit. Het zijn groenige sloten, met gaas overspannen, die zich vernauwen en in een bocht toelopen. Het wordt een verhaal over wilde eenden die zich ‘de pijp in’ lieten lokken door een getraind kooikerhondje, jaagschermen waarachter de kooiker ongezien meeliep en een luik dat aan het eind van de pijp dichtviel waardoor de dieren gevangen zaten. Klaas: “Ja en dan gingen ze de pijp uit.” Daar komt de uitdrukking dan ook vandaan, volgens hem. De eenden waren destijds bestemd voor consumptie. “Tegenwoordig vangen we ze hier bijna niet meer, wel in andere kooien maar dan alleen om ze te ringen en voor wetenschappelijk onderzoek.”
De centraal gelegen kooiplas is omringd door twee meter hoge rietschermen. Door kijkgaten valt een vredig tafereel te observeren: diverse soorten eenden, relaxt dobberend op een glad en stil watervlak, een klein vogelwalhalla. Dit zijn, zoals Klaas het zegt, staleenden, ‘vrij tam’, vaste gasten die weten dat ze hier weinig te duchten hebben en dat er altijd wat te bikken valt; ze lokken wilde collega’s aan. “Meestal loop ik tegen de wind in naar de Put toe”, zegt Klaas, doelend op de plas. “Dan horen ze me niet komen. Je weet nooit van tevoren wat hier is neergestreken. Wie weet een roerdomp, ja echt. Die zijn schuw, maar het komt voor.”
Historie bewaren
Bij de westpijp staat Dirk ijverig rietstengels op te binden, stapels nieuwe palen liggen klaar. “Je hebt geluk dat je hier achter de schermen mag staan”, roept hij vrolijk. “Dat mag eigenlijk niemand.” Klaas legt onverstoorbaar uit wat hij met de beschoeiingen van plan is. “Dit hout hier zit er al jaren en jaren, en kijk, daar ga ik grond storten om de oevers te verstevigen.”
Waarom toch al dat onderhoud, als hier bijna niemand komt? Klaas: “Vooral om de natuur te beschermen, de biodiversiteit. En om de historie te bewaren natuurlijk. Luister, de buizerd, hoor je het? Er zit een nest hier.”
Zes eendenkooien onderhoudt en beschermt het Zuid-Hollands Landschap. Er waren er ooit veel meer; zo’n 90 procent is in de loop van de twintigste eeuw verdwenen. Kooilust bij Berkenwoude, een relatief klein formaat kooi met zijn drie vangpijpen, was in 1934 de eerste aankoop van het Zuid-Hollands Landschap en zelfs het begin van de activiteiten. De kooien zijn kwetsbaar historisch erfgoed dat niet verloren mag gaan, maar dragen ook bij aan natuurbehoud en biodiversiteit.
De kooibossen zijn pareltjes
Maarten Breedveld Regiohoofd Veenweiden
Het zijn rustpunten voor vogels en andere dieren, de natuur komt er op adem. Je vindt er spechten, vleermuizen, talingen, smienten, gevarieerde planten, ga zo maar door. De kooikers raken langzamerhand op leeftijd, dus zoeken we aanwas. Klaas de Boer is onmisbaar, maar we zouden voor de kooien toe willen naar groepen ondersteunende vrijwilligers met een voorman.
Maarten Breedveld Regiohoofd Veenweiden