Vogels hadden al snel door dat er iets te halen viel op de droogvallende zandplaten. Kluten, tureluurs, bergeenden, groenpootruiters: ze scharrelen er tegenwoordig allemaal hun kostje bij elkaar. In de kreken zie je vaak lepelaars waden, die met hun lepelvormige snavels zigzaggend voedsel vangen in het water. In het voorjaar kun je ook grutto’s, kemphanen en kieviten zien.
Het Zuid-Hollands Landschap helpt de vogels door af en toe een boom weg te halen. Een boom in een leeg landschap trekt namelijk roofvogels aan en die pikken natuurlijk graag een vogeljong mee… Verder maaien we de dijken. Op die manier blijven ze voor wandelaars begaanbaar. Bovendien worden ze daardoor bloemrijker. Op de hogere gronden vind je onder andere fluitenkruid, koninginnenkruid, sint-janskruid en grote kaardenbol. Planten die veel insecten aantrekken, zoals vlinders, hommels en bijen. In de natte delen groeien waterereprijs, riet en grote kattenstaart, die in de nazomer de oevers paars kleurt.